Spring naar content


Bibliografie

Bij ons in het circus (Lemniscaat, 2013) Tejo, De lotgevallen van een geëmancipeerde man (samen met Harry Jekkers) (1983) Mooi meegenomen (1983) Hallo nachtvlinder! (1984) Uit de school geklapt (De Harmonie, 1985) Spin in de morgen (1986) De club van lelijke kinderen (1987) Kunst met peren (De Harmonie, 1988) Alles moet weg (1989) Het raadsel van de rode draad (1989) De Zingende Zwanehals (De Harmonie, 1990) Is hier de Himalaya? (1991) De wonderlijke verhalen van Zebedus de Beer (1993) Kuik en Vark en het vergeten verhaal (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 1994) Leen (1994) Sneep (1994) De snoepwinkel van Zevensloten (1995) Kuik en Vark en de verdronken maan (1995) De Harmonie van Zevensloten (1996) De rat van weinig woorden (1996) Lappiedot ziet alles (1997) Kuik en Vark (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 1997) De saaiste vader van de hele wereld (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 1997) Hoe Sjoerd in een hond veranderde (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 1998) Moef wil weg (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 1999) Het geheim van Grijze Muis (2000) 1-0 voor buurvrouw Krul (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2000) Van wie is dit ei? (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2001) Leve het nijlpaard! (Amsterdam: Uitgeverij Harmonie, 2001) Keizer en de verhalenvader (Amsterdam: Uitgeverij Leopold, 2002) De winter van opa Vlok (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2002) De club van de lelijke kinderen (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 2002) FC Knuffel gaat nooit verloren (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2003) Welterusten, Bink (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 2003) Keizer en de knikkervis (Amsterdam: Uitgeverij Leopold, 2004) Dat ei is van mij! (Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 2005) Keizer en de schelpenzanger (Amsterdam: Uitgeverij Leopold, 2005) Het grote boek van Kuik en Vark (Amsterdam: Uitgeverij Leopold, 2005) We gaan alle dieren tellen (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2006) De Vuurtoren (Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, 2007) Leve de nieuwe koning! (Tilburg: Uitgeverij Zwijsen, 2007) Lucas in de sneeuw (Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, 2008) Ballade van de dood (Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, 2008) Verdriet in drie sokken (Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, 2008) Keizer (Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, 2008) Bij ons in de straat (Lemniscaat, 2012) Het sneeuwmeisje (Lemniscaat, 2012) De man in de wolken (Lemniscaat, 2010) Het regent zonlicht (Lemniscaat, 2010) Mooie woorden (Duntulm, 2008) Achter de duinen (De Harmonie, 2000) Er ging een vis uit fietsen (Zwijsen, 1997) Olie Bol van Krentenkoek (Ploegsma, 1991) Eigen hulp (Exponent, 1986)


Links


81. Koos Meinderts

1953

Koos Meinderts (Den Haag, 1953) is pedagoog, schrijver en dichter. In 1983 kwam zijn eerste kinderboek uit: ‘Mooi meegenomen’.

Schrijver Koos Meinderts (1953) groeide op in Den Haag, in een gezin met acht kinderen. Hij studeerde pedagogiek in Leiden, maar maakte zijn studie niet af en ging schrijven. Zijn eerste kinderboek, ‘Mooi meegenomen’, kwam in 1983 uit. Hij woont samen met beeldend kunstenaar en illustrator Annette Fienieg. Ze hebben een zoon. Hij werkt vanuit een atelier in Tuindorp, Utrecht, vlakbij zijn woning. Dit atelier is elke woensdag geopend. Dan verkopen de auteur en zijn vrouw er boeken, cd’s, prenten en T-shirtjes. Allemaal van eigen hand.

Meinderts begon rond 1980 samen te werken met zijn oude schoolvriend Harry Jekkers. Beiden woonden ondertussen in Utrecht. Het duo schreef een aantal liedteksten voor de popgroep Klein Orkest, waarin Jekkers gitaar speelde en zong. In 1983 kwam ‘Tejo’ uit, hun satirische roman voor volwassenen. Hierin wordt de spot gedreven met de toen moderne manieren van samenleven in een relatie. Sinds 2005 werkt hij samen met Thijs Borsten, de man achter de ‘oudervriendelijke kindermuziek’ van muziektheater Trapperdetrap. Ook maakte hij een cd met zangeres Leine. Koos Meinderts schrijft ook voor theater, met name musicals voor Hofplein Rotterdam, voorheen jeugdtheater Hofplein. Het kinderboek ‘De snoepwinkel van Zevensloten’ is tot een kindertheaterstuk bewerkt (2007). In 2008 ging in het Hofplein theater te Rotterdam de voorstelling ‘De winterkoningin’ in première.

In 1986 won hij een Edison voor het album ‘Roltrap naar de maan’ van Klein Orkest. In datzelfde jaar won hij de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury Limburg 9 t/m 12 jaar voor zijn boek ‘Hallo Nachtvlinder!’. En in 1991 de Annie M.G. Schmidt-prijs voor het beste Nederlandse Kleinkunstlied: Terug bij af. Meinderts boek ‘Keizer en de verhalenvader’ is in 2003 bekroond met een Vlag en Wimpel. In 2012 won hij met zijn liedje ‘Maite Maria’ de Willem Wilminkprijs voor het beste kinderlied. Een jaar later ontving hij, samen met zijn vrouw, de Kinderboekwinkelprijs 2013 voor hun boek ‘Bij ons in de straat’, een prentenboek op rijm.

Meinderts vindt zijn inspiratiebronnen vaak in de poëzie. ‘Van Nijhoff en Vasalis ben ik een groot fan. Maar ook van de modernen… Herman de Coninck, Willem Wilmink, Anton Korteweg… Met hermetische poëzie heb ik moeite. Net of het gedicht op slot zit en de sleutel is achtergehouden. Soms klop ik toch aan om te kijken of ik binnen kan komen’, aldus de schrijver in een interview dat hij gaf voor het boekje ‘Expeditie Boekenkast’ (2013).

Op zijn website blogt Meinderts over de verhalen achter zijn boeken en liedjes. Ook vermeldenswaardig is het feit dat er in 2013 een basisschool naar hem werd genoemd.

 

Fragment uit ‘Lucas in de sneeuw’ (2008)

Het heeft gesneeuwd. Lucas weet het zeker. Hij hoort het aan de geluiden buiten. Ze klinken zachter dan gewoonlijk, gedempter. Hij staat op uit bed, schuift het gordijn op een kiertje en ziet dat zijn oren hem niet hebben bedrogen.

Er ligt een dikke laag sneeuw over de wereld. Lucas blijft even bij het raam staan kijken en kleedt zich dan aan. Met zijn schoenen in de hand sluipt hij langs het kamertje van Thomas en Lea, zijn jongere broertje en zusje. Lucas laat hen slapen, hij wil de sneeuw voor zichzelf alleen hebben.

Nu maar hopen dat zijn moeder niet wakker wordt. Zachtjes loopt hij de trap af, hij telt de treden. De zevende tree moet hij overslaan, dat is de kraaktree.

In de keuken wil hij zijn schoenen aantrekken, maar hij bedenkt zich. In de kelderkast staan zijn laarzen, die trekt hij aan. Hij doet zijn sjaal om en zet zijn muts op.

Voor hij naar buiten gaat, opent hij de koelkast, haalt het aangebroken pak melk uit het rek, zet het aan zijn mond en neemt een paar flinke teugen. Hij kijkt op de klok boven de kalender die op 31 december hangt, de laatste dag van het jaar. Het is nog vroeg. Lucas heeft de tijd aan zichzelf.

Hij opent de deur naar de tuin en blijft bewegingloos op de drempel staan, verlamd door zoveel wit. Of is het angst die Lucas vastgenageld houdt op de drempel, eenzelfde opwindende angst die hij voelt als hij op school een nieuw schrift krijgt, een schrift waarin nog geen fouten staan en waarin ook geen fouten zullen komen, zolang je er maar niet in schrijft.

Lucas schrikt op van een vroege ekster. Met een sierlijk boogje komt hij over de schutting aangevlogen, strijkt neer op het tuinpad, waar hij zenuwachtig heen en weer begint te lopen.