Spring naar content

Renée Hilhorst

Wie, hoe, wat, waarom … Jasper Albinus en spoken word

7 juli 2021

Jasper Albinus treedt sinds een aantal jaar op als dichter en spoken word-artiest. Zijn dichtkunst en performance gebruikt hij als instrumenten om vraagstukken rondom identiteit, geschiedenis en politiek voelbaar te maken. Hij is aangesloten bij spoken word collectief Poetry Circle en volgde de schrijfmaster Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds. We spraken hem over starten als jonge maker, spoken word en Utrecht.

Hoe ben je begonnen met schrijven?

Al best jong, elf jaar misschien, kwam mijn liefde voor taal om de hoek kijken. Ik schreef veel en was gevoelsmatig op zoek naar ritme. Rond een jaar of zestien ben ik echt gedichten gaan schrijven. Als tiener maak je jezelf wijs via het internet en voor mij kwamen zo de voordrachtskunstenaars in beeld. Ik was vooral bezig met de Amerikaanse setting van spoken word, die ik via filmpjes op YouTube had gevonden. Toen ik aan open mics mee begon te doen en me aansloot bij Poetry Circle kwam ik erachter dat er ook een Nederlandse spoken word scene is.

Welke stappen heb je genomen om professioneel maker te worden?

Voor mij was mijn deelname aan Poetry Circle belangrijk. Toen ik daar kwam was ik bezig uit te zoeken wat voor dichter ik was, voor papier of podium. Er werd kritisch naar mijn teksten gekeken en ik werd uitgedaagd, maar ook aangemoedigd. Het is belangrijk om mensen om je heen te hebben die iets in je zien als jij dat misschien nog niet ziet. Dat ze zeggen laat maar eens zien en kijk maar hoe ver je komt.

Wat is spoken word voor jou?

Het uitgangspunt van spoken word is het performance element van de voordracht en een bepaalde noodzaak in de onderwerpen. Het kan poëzie zijn, maar ook schuren tegen andere disciplines zoals theater en rap. Het is een vrijere vorm. In Nederland heeft Babs Gons het op de kaart gezet, geïnspireerd door de krachtige spoken word geschiedenis in Amerika. Spoken word wordt weleens een nieuwe kunstvorm genoemd, maar het bestaat al een behoorlijke tijd. Het bereikt nu een steeds groter publiek, dat zie je bijvoorbeeld aan de impact van de voordracht van Amara van der Elst bij Nationale Dodenherdenking op de Dam. De toenemende bekendheid laat misschien zien dat spoken word een gat opvult of een verlangen uitspreekt over de verhalen die we willen horen en de vorm die ze moeten hebben.

Waarom schrijf je?

Ik denk dat veel binnenwerelden van mensen nog niet zijn vastgelegd in taal. Daar is nog wat toe te voegen. Ik geloof in de kracht van verhalen, wat ze goed- of kwaadschiks kunnen doen in de maatschappij. Verhalen kunnen een heel eigen leven leiden. Ik weet niet in hoeverre ik daar invloed op heb. Maar ik wil verhalen bij mensen brengen en onderwerpen op zo’n manier ontleden dat mensen weer gaan voelen dat het om iets echts gaat. Voor het project Nieuwe Stukken leer ik een toneeltekst schrijven. Mijn tekst gaat over wat ziekte doet met een gezin. Het is een groot onderwerp dat iedereen aangaat, maar het is moeilijk een ingang te vinden omdat het een gevoelig onderwerp is waar mensen automatisch afstand van proberen te bewaren. In mijn tekst probeer ik het persoonlijke en maatschappelijke aan elkaar te verbinden.

Wat raad jij aan om te lezen of te luisteren?

Doe het toch maar van Babs Gons (Atlas Contact, 2021) is recentelijke verschenen. Dat is een bundeling van haar oeuvre, waarin op eigenzinnige wijze spoken word en poëzie samenkomen. Danser en spoken word artiest Sjaan Flikweert heeft een audiovisuele dichtbundel gemaakt, ergens thuis en de ruimte ertussen, waarin ze de grenzen opzoekt van meerdere disciplines. En in de dichtbundel van Ocean Vuong, Night Sky without Exit Wounds (Cape Poetry, 2017), zit een mooie symboliek.

Heeft Utrecht invloed op je werk?

Utrecht is voor mij Savannah Bay, waar ik al sinds mijn tienerjaren kom. Marischka (de eigenaar van Savannah Bay) biedt jonge makers zoals ik kansen. Als ik aan het schrijven ben krijg ik er tips om door te lezen op een thema of in een stijl die lijkt op de mijne. Ik had voordat ik het Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds volgde geen literaire bagage naast wat ik op tijdens mijn opleiding zijdelings meekreeg. Savannah Bay hielp mij om de literaire wereld te navigeren.

Marischka noemde jouw podium Uitgesproken Queer, kan je daar meer over vertellen?

In 2018 heb ik Uitgesproken Queer samen met Steff Geelen opgezet. Dat begon bij onze eigen behoefte de lhbtqi+ gemeenschap een podium te geven. Je had het uitgaansleven en politieke demonstraties waar mensen terecht konden en wij waren benieuwd naar wat zich daartussen bevond. Voor ons was dat een podium om het te hebben over gender en seksualiteit, of juist niet, maar in ieder geval een veilige ruimte waar kunst, politiek en het alledaagse samenkomen. We wilden mensen samen brengen en nodigden jonge performers uit. Op een avond zaten er 50 mensen en pasten we eigenlijk niet meer in de zaal, dat was heel bijzonder.

Hoe is de afgelopen periode tijdens de pandemie voor jou geweest?

Aan het begin nam ik de tijd om af te studeren van mijn studie Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht. Ik denk dat ieders gedachte was: stapje achteruit. Toen het langer duurde begon ik het podiumleven te missen. Als er een evenement is schrijf je daar naartoe, met een opgegeven deadline of thema. Al was het goed om buiten de kaders van de opdrachtgevers te kijken wat ik zelf wilde schrijven en veel te lezen, was het ook dubbel. Ik miste de interactie met het publiek.

Waar ben je nu mee bezig?

Ik heb net een script geschreven voor virtual reality project Enter New Babylon van stichting Constant, samen andere spoken word-artiesten. De stichting wil het gedachtegoed van Constant Nieuwenhuys levend houden. Dat was een visionaire kunstenaar die de spelende mens, homo ludens, centraal wilde zetten in de samenleving. De virtual reality installatie geeft een herinterpretatie van Constants utopie New Babylon en is tot 18 juli te zien op Festival Over ’t IJ.

Wat zou jij willen zien in Utrecht als city of literature?

Het zou mooi zijn als jonge makers ondersteund worden bij het opzetten van initiatieven. Wanneer je iets begint zoek je zelf een deel uit, praat je met ervaren makers en krijg je feedback en tips. Maar het is zoeken hoe je het qua subsidies en financiën kunt aanpakken. Veel vraagstukken lossen performers in hun eentje op, maar als ze voorlichting krijgen en samen worden gebracht om te sparren over praktische en financiële zaken kunnen ze misschien meer bereiken.

Een ander idee is een schrijfplek in Utrecht waar je kunt gaan zitten tussen andere makers. Ik ben klein behuisd en mis een plek om uit mijn eigen modus te komen en te denken in nieuwe kaders.

Wie nomineer jij als volgende om te interviewen?

Sayonara Stutgard is naast medeoprichter van Uitgeverij Chaos een intersectionele feminist, dichter en bibliotheekmedewerker. Ik heb ooit op haar open mics gestaan.