Spring naar content


Bibliografie

Tot nader order (Molenpers, 1944)

Zes nagelaten gedichten (Bucheliuspers, 2005)

Moordenaarswerk. 120 Nederlandse Moordzaken (De Arbeiderspers, 1964)

Hugo Raes (Manteau, 1976) De omgevallen boekenkast (De Arbeiderspers | Privédomein, 1987) Razernij Razernij der liefde: ontuchtige poëzie in de Nederlanden van Middeleeuwen tot Franse tijd (De Arbeiderspers, 1992) Droomcensuur. Gedichten 1946-'78 (De Utrechtsche, 1980) Herfst in Holland (N. v. Leidsche uitgeversmaatschappij, 1946) Hendrik Nicolaas Werkman; drukker van het paradijs (Hooiberg, 1963) Toen bliezen de poortwachters: proza en poëzie van 1880 tot 1920 (Querido, 1959) Opmars der plagiatoren (Bas Lubberhuizen (De Nieuwe Engelbewaarder), 1993) De Schrijflui (De Arbeiderspers, 1993) Multatuli. Van blanke radja tot bedelman (Bas Lubberhuizen , 1995) Hermans. Zijn tijd, zijn werk, zijn leven (Aspekt, 1999) Weer wankelt de boekenkast (De Prom, 2000) Een laatste onderdak (Boekhoudpers, 2013) Brieven van Hans van Straten aan Anne Wadman (Tresoar, 1959)


Links


99. Hans van Straten

1923-2004

Hans van Straten (Leiderdorp, 1923 – Bosch en Duin, 2004) was journalist, dichter en schrijver. Hij debuteerde in 1944 met de poëziebundel ‘Tot nader order’.

Johannes Dirk Marinus (Hans) van Straten werd op 27 december 1923 geboren in Leiderdorp.

Hans van Straten was jarenlang als journalist werkzaam bij ‘Het Vrije Volk’ en het ‘Utrechts Nieuwsblad’. In de jaren ’50 was hij redactie-secretaris van het literaire tijdschrift ‘Podium’. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in literaire tijdschriften, publiceerde hij vertalingen en gaf hij zelf allerlei publicaties uit, waaronder een eenmanstijdschrift, ‘De Vlagtwedder Grensbode’ (1990-1991). Ook publiceerde hij regelmatig gedichten. Gevraagd naar zijn dichterschap, in een interview door Joris van Casteren voor De Groene Amsterdammer (24 november 2001), verklaarde Van Straten: ‘Ik wilde dat dichten weleens proberen. In de oorlog had je ook niet veel anders te doen. Een groot succes is het niet geworden.’

In zijn boeken ‘De omgevallen boekenkast’ (1987) en ‘Weer wankelt mijn boekenkast’ (2002) beschreef hij zijn leeservaringen, in de vorm van korte notities zoals hij die zijn leven lang tijdens het lezen van boeken had opgetekend.

In 1993 verscheen ‘Opmars der plagiatoren’, over gevallen van plagiaat in de Nederlandse en Vlaamse literatuur.

In 1999 publiceerde hij als eerste een biografie van Willem Frederik Hermans: ‘Hermans, Zijn tijd, zijn werk, zijn leven.’ Het boek werd niet goed ontvangen, of, in Van Straten’s eigen woorden: “beestachtig”. Een van de kritieken luidde dat Van Straten Hermans op schoolmeesterachtige toon bekritiseerde. Van Straten ontkent dit.
,,Ab-so-luut niet. De fouten in zijn boeken kan ik toch niet onbesproken laten? Sommige dingen kloppen gewoon niet. In ‘Talloos veel miljoenen’ rijdt een meisje na een week in de garderobe van een bordeel te hebben gewerkt al in een porsche en doet ze haar moeder een tas van krokodillenleer cadeau. Dat kan ze onmogelijk in zo’n korte tijd verdiend hebben. Hermans heeft me gezegd: ‘Ja maar, kijk nou ‘s, nergens staat dat zij eigenaar was van die porsche. Die kan ze wel gehuurd of geleend hebben.’ Ja, als we zo beginnen.’

In 2004 overleed Hans van Straten. Postuum publiceerde De Boekhoudpers ‘Een laatste onderdak’ , een bundeling van vijftien van zijn gedichten.

 

‘De roversbende’uit ‘Herfst in Holland'(1946)

Vaak trokken wij met onze roversbende
op woensdagmiddagen de polder in;
kruistochten naar het eeuwig onbekende,
achter de dijk, achter de grijze kim –

Wij droegen touwen, riemen, houten sabels,
bouwden een fort van klei en zoden gras;
geloofden grif de vlot verzonnen fabels
over een vijand die in aantocht was,

maar die niet kwam en nimmer is gekomen,
hoe we ook op onze uitkijkpost, de hand
aan het voorhofd, de omgeving afzochten.

Maar nog kan ik, weer thuis, soms nachten dromen,
van eindeloze onderzoekingstochten
in onbekend gebleven polderland.